De NS-rookpaal. De martelpaal van het OV.

Het is nog niet zo lang gelden dat de meeste openbare ruimtes in een diepe blauwe walm gehuld waren. Roken was normaal en mocht overal. Ook in het OV. Om de aandacht van het eigen disfunctioneren af te leiden zette de NS echter de frontale aanval op het roken in. Het verdween in 2004 uit de trein. En even later moesten ook de stations eraan geloven.

Zo bleef er voor de roker alleen een stukje winderig perron over, liefst ver verwijderd van de roltrappen. Klinkt heel begripvol, maar het was in feite een soort apartheid: Ons maak ’n Plekkie van straf vir slegte mense wat rook… Voor degenen die het Afrikaans niet machtig zijn: we hebben een strafplek oor mensen die roken.
En dat terwijl je van roken alleen van binnen zwart werd…

Om de ernst van die situatie duidelijk te maken voor niet rokers even een korte schets van wat roken op het station toen in de praktijk betekende:

Naar beneden van de roltrap, rennen naar de rookzone. In je thuisland aangekomen zenuwachtig zoeken in alle zakken naar een sigaret, of er snel eentje rollen. Dan weer zoeken naar een aansteker of lucifers, aansteken en…dan rijdt de trein binnen! Snel De Grote Trek, peuk weggooien en instappen-of de volgende trein nemen natuurlijk. Klinkt stressig, en dat was het ook. En dat alles onder de afkeurende blikken van je medereizigers.

Een verslaving wordt meestal negatief beoordeeld, maar hij doet tenminste wat hij belooft en is een betrouwbare bondgenoot. In ieder geval een betere dan de NS. Want hoewel voor het faciliteren van het roken strikt gezien een olifantenhuid en een stel schoonmakers eigenlijk wel voldoende waren, kwam de NS met een extra repressie instrument: de rookpaal.

Zelden werd een probleem zo slecht opgelost als hier. De paal had ergens aan de zijkant een minimale opening waar je waarschijnlijk een sigaret in moest stoppen. Een asbak was het niet, want hij was altijd vol. Hoe het ding geopend en gereinigd moest worden is ook altijd onduidelijk gebleven. Ondanks dat geheimzinnige basisconcept was de verwoestende uitwerking daarvan op het perron al van meet af aan wel meteen prima waarneembaar.

Een sigaret uitdrukken ging soms nog wel, maar zelfs als je de opening die gevonden had paste hij er eigenlijk niet in. De minuscule en verborgen holte was namelijk áltijd vol. Omdat gewetensvolle rokers vaak probeerden hun peuken er tóch in te krijgen begon er zich een soort samengeperste klomp van papier, tabak en filters te vormen, die als hij een kritische massa bereikte spontaan begon te smeulen. Door die onblusbare interne brand werd de paal gekenmerkt door rookzuil die er aan de zijkant uitkwam zodat het ding een beetje op een solitaire WTC toren leek. Als de juiste concentratie peuken en filters bereikt was, kon het smeulen overgaan in een uitslaande brand en kon er ook een fikse vlam ontstaan. Die katarsis schiep natuurlijk weer ruimte voor nieuwe peuken zodat de cyclus weer opnieuw kon beginnen.

Tabak ruikt best lekker, maar deze mix van sigaretten, natte shag, sigaren, filters, kukident en lipstick niet. De paal verspreidde dan ook een weerzinwekkend scala aan infernale dampen dat de hele rookzone domineerde. Een onontkoombare zurige walm die braakneigingen opwekte.

Dat laatste gebeurde natuurlijk nogal eens, zodat de omgeving van de rookpaal vaak al de ochtend werd opgefleurd door de treurige maaginhoud van een dronken nachtgast. Soms was die gemixt met de inhoud van de paal zelf omdat het klepje van de paal door de hitte de neiging had open te barsten. Zo werd de paal gaandeweg het sombere middelpunt van een weerzinwekkende biotoop met een vorm van viezigheid en goorheid die voordien nog nergens te beleven was. Al met al geen erg geslaagde oplossing voor die paar sigarettenpeuken die voorheen gewoon in een asbakje verdwenen.

Om de een of andere reden heeft de NS de ernst van de situatie al na iets meer dan 15 jaar ingezien en kwam met een betere oplossing: het peukenrooster. Een soort vergeetput met tralies waar iedereen zonder veel problemen zijn rookresten in kon kieperen.

Het rooster betekende het einde van de rookpaal, en niet veel later werd het roken officieel geheel uit de stations verbannen. De allerlaatste rookpaal werd in 2020 van station Krommenie verwijderd en werd verplaatst naar het Spoorwegmuseum. Hij is nu schoon zodat je eindelijk het binnenwerk kunt zien dat je al die jaren gemist hebt. De stations zijn nu helemaal rookvrij zodat er als vanouds weer overal peuken liggen. Net soos in die goeie ou dae… Een hele verbetering!


De Rookpaal verscheen in 2004 na een haastig ontwerptraject op de perrons. Het ding moest vandalismebestendig zijn en was van hoogwaardig materiaal gemaakt om het goed van nicotine aanslag en asresten te kunnen ontdoen. Gelukkig waren eigentijdsheid en onderscheidenheid ook belangrijke ontwerpcriteria3. De sympathieke perronbewoner kreeg de verrassende vorm van een king-size filtersigaret zodat de vinding werkelijk op álle punten gefaald heeft.
De verwijderde rookpalen zijn verzameld en krijgen in de toekomst een nieuwe duurzame bestemming, bijvoorbeeld als oplaadpaal voor elektrische fietsen. De laatste ongeschonden rookpaal vindt je in het Spoorwegmuseum, helaas In het depot. Roken mag daar alleen op speciale demonstraties tijden de stoomdagen. Wie zelf actief wil worden mag op doordeweekse dagen Hermans’ ‘De laatse roker‘ gaan lezen, maar ook op de parkeerplaats ongestoord een pak sigaretten leeg roken en alles rustig op de grond flikkeren. Ik opteer voor het laatste.

Omslagfoto: Rookpaal op station Tilburg, 2014.
Voor degenen die het Afrikaans niet machtig zijn een vertaling:
1: We hebben een strafplek voor mensen die roken
2: Net zoals in de oude goede tijd.

MAJ's avatar
MAJ

Een reactie op “De NS-rookpaal. De martelpaal van het OV.

Plaats een reactie