De stereotoren: een laat 20e-eeuwse audiokathedraal.

Het is niet zo lang geleden dat bijna elke kamer een kleine wolkenkrabber bezat. Een zwarte of zilveren toren met een enorme hoeveelheid knopjes en lichtgevende metertjes die het ding ook ’s nachts het aanblik van een Amerikaanse provinciestad gaven- of een totempaal, het maar net welk Amerika je verkiest. Het miniatuur flatgebouw sacraliseerde het simpele afspelen van muziek en droeg bij om het afbrokkelende man-beeld van de jaren ’70 en ’80 te compenseren: de stereo toren.

Wat zat er zoal in? Meestal bestond zo’n toren uit the big five. We beginnen even bovenaan. Daar bevond zich altijd  een platenspeler. Onmogelijk ergens anders onder te brengen en bepaald niet meer zo sexy. Daarom kon de arm voorzien worden van buitenissige en ingewikkelde constructies om het draaien van platen draaien toch een diepere betekenis te kunnen geven. Omdat zo’n plaat altijd dezelfde akoestische informatie bevatte was dat natuurlijk een tamelijk vruchteloze exercitie die overigens bij elke speelbeurt de geluidskwaliteit weer een trapje omlaag schopte.  Datzelfde gold voor het andere verplichte onderdeel: Het cassettedeck. Liefst met veel toetsen, lichtgevende potmeters en zoveel mogelijk ander knopjes in draai- of druk versie. Prachtig allemaal, maar omdat cassettes meestal beroerd waren opgenomen, kapot gingen, natuurlijk een verkeerde snelheid hadden en leden onder wow en flutter was alle optische ophef vooral cosmetisch. Een simpele Walkman gaf meestal precies hetzelfde resultaat. Al met al een geluidsniveau waar de gemiddelde telefoongebruiker van nu enorm van zou schrikken.

Om al dat moois naar de speakers te leiden was er natuurlijk een versterker nodig. Die kan heel onopvallend zijn, maar dat was juist níet de bedoeling. In de praktijk was dit dan ook vaak het grote dikke en logge kernstuk van de het geheel. Liefst voorzien van een enorme draaiknop om iets te regelen dat nooit geregeld hoefde te worden. Waarom wist niemand, maar hoe duurder hoe beter, dat was een ongeschreven wet. Dit was het geheimzinnige hart van de installatie dat door zijn complexiteit en onbegrijpelijkheid alleen maar in metafysische termen beschreven kon worden. Het gaf als ultieme verbinding van diepe smaak en persoonlijkheid de trotse bezitter een onaantastbare glans. Omdat juist dit onderdeel het kwetsbare trio ego, geld en gebakken lucht op de meest optimale wijze verenigde, is het ook niet vreemd dat hier de hoogste prijzen betaald werden.

Om radio te luisteren was een tuner noodzakelijk. Omdat hier wérkelijk iets ingesteld kon worden werden meestal alle registers open getrokken en ontstond er een kermis aan lichtjes, meters, knopen en schuiven waardoor je zenders zó nauwkeurig kon afstellen dat ze nooit gevonden werden. Het nieuws werd dan ook meestal in de keuken via een simpele radio beluisterd.

De big four waren behoorlijk succesvol, maar kregen een extra impuls na de uitvindng van de CD-speler.  Ook al kon er niets worden veranderd aan de kwaliteit, het aantal druk-en draaiknoppen dat de nieuwe geluidsdrager kon rechtvaardigen was van meet af aan al indrukwekkend en gaf aanleiding het hele design weer eens helemaal te herzien. De toren schoot een eindje de hoogte in en werd met veel enthousiasme aangepast aan de nieuwe bewoner. En het werkte! En dan snel met z’n allen met veel bier en een paar asbakken om de lichtjestotem om weer oooh en aaah roepen bij al eindeloos afgedraaide muziek. Tegenwoordig onvoorstelbaar, maar toen heel belangrijk. En het was heerlijk! Niets is zo fijn als bewust belazerd te worden. Ik heb er geweldige herinneringen aan.

De kleuren waren standaard zilver of zwart en de big five werden bijeen gehouden door een spannend design dat nooit bevredigend en begrijpelijk, maar wel altijd fascinerend was. Gezien de beperkte functionaliteit moet het een hele tour geweest zijn om de torens steeds gecompliceerder te maken zonder ze echt te verbeteren.

Om de toren nog wat verder te verheffen kon die in extreme gevallen worden voorzien van een bandrecorder. Dat was objectief natuurlijk functioneel maar in de praktijk volkomen nutteloos. Wat was er in het verleden in dan godsnaam opgenomen? En hadden ze niets geleerd van Nixon? Het gaf de gebruiker echter een professionele audio status die niemand zou willen betwisten. Laat staan testen. Je wist nooit wat voor ellende je te horen zou krijgen. Gelukkig was de verheffing ook wat armoediger te bewerkstelligen door het aanschaffen van een zgn stereomeubel waarin álles kon worden ondergebracht. De hoogte werd gerechtvaardigd door het formaat van langspeelplaten en de hoognodige persoonlijkheid kon worden gekocht door exotische glassoorten.

Een stad produceert vuil, en dat was bij deze ministad  in de huiskamer niet anders. De achterkant was het domein van een grote hoeveelheid uit- en ingangen. De meeste waren volledig overbodig en de gebruikte kabels werden al snel een onontwarbare kluwen en verzamelden ijverig stof.  Ook de voorkant werd al snel een stofnest. Knopjes en draaiknoppen die niet werden gebruikt (de meeste dus) kregen al snel een vettig laagje. Dat zette zich voort naar de hele toren zodat de zilveren of zwarte kolos al heel snel op een shabby flat in een achterstandswijk begon te lijken.

De toren verdween ongeveer gelijktijdig met de Twin Towers. Dat was natuurlijk toeval, maar het kwam net zo onverwacht. Het stoere Amerikaanse tweetal werd geveld door een nietig groepje terroristen. Ook de audio-kathedralen werden ten val gebracht door onverwachte tegenstanders in zakformaat. Superieure geminiaturiseerde digitale geluidstechnologie verstootte de audio-dinosuarussen razendsnel uit hun leefgebied. Wat een toren kon, kon een Ipod ook. En even later een gemiddelde telefoon. Zelfs de goedkoopste. Gelukkig is er voor audiofielen geen reden tot bezorgdheid, want ook op de telefoonmarkt is het prijsverschil enorm. Je hoort het verschil niet, maar je kunt het wél laten zien. Wat dat betreft is er weinig veranderd. De toren zit in je hoofd, niet in je hersens.


De stereo toren groeide gestaag met de ontwikkeling van nieuwe technologieën en geluidsdragers en bereikte medio jaren ’70 zijn volle wasdom. De modulair opgebouwde audio-kathedralen werden in enorme aantallen geproduceerd en veroverden in hoog tempo de woningen van vrijwel alle bevolkingsgroepen. Tegenwoordig zijn ze in huiskamers vrijwel verdwenen en merken als Marantz en Akai doen de huidige tienerharten niet meer sneller kloppen. Ze weten waarschinlijk niet eens meer waar de ooit zo geliefde bouwsels voor dienden. Complete exemplaren zijn zeldzaam, maar je vindt ze voor spotprijzen in allerlei gespecialiseerde winkels of op Marktplaats&Co. Het grootste deel is echter uiteen gerukt in losse onderdelen die in troosteloze tweedehandszaken als de laatste huizen in een krottenwijk treurig staan te wachten op nieuwe kopers.

MAJ's avatar
MAJ

Plaats een reactie